header
In Afrika is er, met uitzondering van Zuid-Afrika, nauwelijks sprake van een volwassen software-industrie. Het ontbreken van geld is een van de redenen. Een ideale markt voor Free en Open Source Software (FOSS), zou je zeggen. Maar dat valt tegen. Het continent lijkt geen haast te maken, gestolen software is er eerder regel dan uitzondering en zolang de lange stoet Europese- en Amerikaanse software-experts die de laatste jaren voorbij is getrokken, vlammende betogen over FOSS houdt met behulp van Powerpoint-presentaties en Word-bestanden, is een doorbraak van FOSS in dit werelddeel niet te verwachten.

In ontwikkelingslanden is er veel aandacht voor het gebruik van Free en Open Source Software. Grote donoren als de United Nation Development Program (UNDP) en de Wereldbank, maar ook de Europese Unie, adviseren een open-sourcebeleid aan de landen in Azië en Afrika en kleinere donoren volgen dit voorbeeld. 'FOSS is goed', zeggen de donoren, want 'FOSS heeft veel voordelen en geeft de mogelijkheid een versnelde groei te realiseren van de ICT-infrastructuur en IT-industrie'. Inderdaad: de voordelen voor de ontwikkelingslanden door FOSS lijken groot te zijn. Zo kost het opzetten van een infrastructuur met FOSS minder geld. In de meeste gevallen kan er een goed alternatief worden gevonden waarbij de investeringskosten voor de software, in vergelijking met proprietary alternatieven, nihil zijn. Met name interessant voor ontwikkelingslanden waar geld voor investeringen vaak moeilijk te vinden is. Ook de onafhankelijkheid van een softwarebedrijf, dat als enige veranderingen kan doorvoeren in de software, is een belangrijk voordeel. Het geeft landen de mogelijkheid om zelf het heft in eigen hand te nemen en software aan te passen aan de lokale condities. Doordat de broncode beschikbaar is, kunnen jonge software engineers leren van het werk van anderen en deelnemen in softwarecommunities die anders buiten hun bereik zouden liggen.
In Afrika, waar met uitzondering van Zuid-Afrika nauwelijks sprake is van een volwassen software-industrie, kan FOSS inspiratie bieden voor het opleiden van de eerste generatie software engineers. Docenten kunnen de broncode of delen ervan laten bestuderen en studenten aanmoedigen deel te nemen in de projecten. Wellicht belangrijkste voordeel van FOSS is dat landen kunnen ontsnappen aan de vicieuze cirkel van de gestolen software. Gestolen software is in ontwikkelingslanden regel en geen uitzondering. Zelfs respectabele organisaties als ministeries en universiteiten hebben hun ICT-infrastructuur gebouwd op illegale software. Vaak komt het voor dat het Windows besturingssysteem, omdat het meegeleverd is met nieuw aangeschafte computers, de enige legale software binnen dergelijke organisaties is. In de meeste gevallen is er geen geld beschikbaar voor softwarelicenties en FOSS zou de enige manier kunnen zijn om deze onwenselijke praktijk te doorbreken.

Ubuntu

De open-sourcecommunity heeft in Afrika mooie alternatieven voortgebracht. De trots van Afrika is natuurlijk Ubuntu. Met behulp van de visie en het kapitaal van de Zuidafrikaanse entrepreneur Mark Shuttleworth heeft Afrika haar eigen Linux-distributie. Een betrouwbare en volwassen distributie die gratis voor iedereen beschikbaar is. Voor de geïnteresseerden die niet voldoende bandbreedte heeft om Ubuntu te downloaden - dat geldt voor 99.9% van de mensen in Afrika - wordt de cd-rom, keurig verpakt, gratis op je huisadres of in je postbus afgeleverd. Ubuntu geeft in de 'basisuitvoering' aan de gebruiker alle software die nodig voor zijn of haar dagelijkse werkzaamheden. Ook voor het installeren van een kleine server heeft het alle tools in huis en voor scholen is er een speciale uitvoering: Edubuntu, met educatieve software.
Toch is de adoptie van FOSS in Afrika beperkt. Er zijn maar weinig mensen en instellingen die zich laten overtuigen door de voordelen en kiezen voor een open-sourcestrategie. In de meeste gevallen wordt een computer direct voorzien van alle illegale software die voorhanden is en vaak zijn het de hardwareleveranciers die, tegen een kleine vergoeding, de illegale software plaatsen. Ook in het Afrikaanse onderwijs is nauwelijks aandacht voor FOSS. Daar waar een uitstekende mogelijkheid ligt om jonge mensen de spelregels en alternatieven voor het gebruik van software aan te reiken, wordt klakkeloos gebruikgemaakt van illegale software. Toch zijn er uitzonderingen. Een onderwijsinstelling die het wél heeft aangedurfd om FOSS organisatiebreed te implementeren, is Uganda Martyrs University in Uganda. Door middel van een geleidelijk proces, met veel voorlichting aan staf en studenten, is in een aantal jaren de overstap gemaakt naar FOSS. De migratie van deze universiteit is een van de grootste op het Afrikaanse continent.

Rolmodellen

In Afrika ontbreekt het computergebruikers vaak aan kennis, maar vooral aan aansprekende voorbeelden en rolmodellen om de stap naar het gebruik van FOSS te maken. De kennis over FOSS moet vooral worden gehaald van Internet en het is vaak even zoeken om de juiste informatie te vinden. Juist dit zoeken is een probleem. Voor mensen in Afrika is Internet een schaars goed. Internet thuis, zoals dat in Nederland gemeengoed is, is voor de meeste Afrikanen onbetaalbaar. Het zoeken moet dan vooral in Internetcafes gebeuren. Ook dit is niet goedkoop en er wordt dan ook meestal niet de tijd genomen om uitgebreid te zoeken tot de juiste informatie is gevonden. In een dergelijke context zouden rolmodellen een belangrijke rol kunnen spelen. Mensen waar tegenop wordt gekeken en een bepaald gedrag vertonen dat kan worden gekopieerd. Zo is het gebruik van rolmodellen in de reclame-industrie een beproefd promotiemiddel. Wat zou het prachtig zijn als bekende voetbalspelers met T-shirts van de Free Software Foundation aan zouden lopen of politici presentaties zouden geven met behulp van OpenOffice.org. Voorlopig is dat nog een droom. Belangrijke rolmodellen in Afrika zijn de representanten van de Europese en Amerikaanse donoren, diplomaten en andere ex-patriates. Deze groepen representeren een levensstijl die door veel mensen als een doel wordt gezien.
De laatste jaren heb ik een lange stoet Europese- en Amerikaanse software-experts voorbij zien trekken. Op één uitzondering na, kwamen ze allemaal met hun laptops met proprietary producten. In het ergste geval gaven deze mensen vlammende betogen over de voordelen van het gebruik van FOSS in Powerpoint-presentaties en lieten flyers en documenten in Word achter voor de participanten. Of ze promoten het gebruik van open content leermaterialen en vertelden daarbij dat (het gesloten) Blackboard de ideale omgeving was om het aan de studenten ter beschikking te stellen. Op de vraag waarom zij zelf geen FOSS gebruikten, verschuilden zij zich achter het beleid van hun organisaties. Hun organisaties kozen niet voor FOSS en dus konden zij ook geen FOSS-applicaties gebruiken. Gelukkig is er ook 'goed' nieuws. Veel van die software-experts zijn bezig om hun organisaties te overtuigen dat FOSS een goed alternatief is. Waarschijnlijk gebeurt dat door middel van Powerpoint-presentaties. Met dergelijke ongeloofwaardige verhalen wordt een Afrikaan niet overtuigd. Hij blijft met de gedachte zitten: als FOSS zo goed voor ons is, waarom gebruiken jullie het zelf dan niet?

Relevante links


This article has also bee published in Livre